Interview: Roué Verveer
16/4/2013: Cabaretier Roué Verveer trekt al jaren uitverkochte en volle zalen in Nederland en Suriname. Op dit moment toert hij door Nederland met zijn theatershow “In Zeer Goede Staat”. Daarnaast is hij bekend van de TV serie “De Slavernij”. In juni treedt hij onder meer op in Carré in Amsterdam met zijn voorstelling “Typisch Surinaams”. Voor www.groenroodwit.nl praat René Hoeflaak met Roué over reizen naar en in Suriname. Een gesprek over het binnenland, vroeger en later.
Thuiskomen
Roué, je woont ongeveer de helft van je leven in Nederland. De andere helft woonde je in Suriname. Reizen is ook thuiskomen. Wanneer heb jij dat gevoel van thuiskomen? Bij aankomst in Suriname of in Nederland? Roué “Grappig dat je dat vraagt. Gemiddeld drie keer per jaar reis ik naar Suriname. Vaak voor een week. Als ik dan aankom denk ik ‘ hé, leuk om weer thuis te zijn’ maar als ik in Nederland mijn huis binnenstap heb ik dat gevoel ook. Ik ken Surinamers die in Nederland wonen maar met hun hart in Suriname zijn. Dat heb ik dus niet. Na een weekje ga ik net zo makkelijk weer terug naar Nederland. Maar wellicht heeft dat ook te maken met feit dat ik in de gelukkige positie ben dat ik kan komen zo vaak als ik wil en dus weet dat ik niet lang daarna weer terugkeer ‘, zo erkent de cabaretier, die in juli weer afreist naar Suriname.
Op zijn moeder na heeft Roué weinig familieleden in Suriname. In Suriname trekt hij dan ook vooral op met vrienden. Op de vraag hoe zo’n weekje er dan uitziet, antwoordt Roué. “Ik ga niet de binnenlanden in. En ik bezoek ook geen toeristische plekken. Sinds kort verblijf ik met mijn gezin in hotel Torarica en niet meer bij mijn moeder. Dat heeft niets met haar te maken hoor”, zo benadrukt een lachende Roué. ” Vanwege de aanwezigheid van een zwembad is het in Torarica namelijk ideaal voor mijn kinderen. Eigenlijk vinden ze het daar daarom leuker dan een verblijf bij familie of hun oma. Ze kunnen nu ‘s ochtends direct het zwembad in. Vanuit Torarica gaan we vaak de stad in’.
Binnenland
Een bezoek aan het binnenland van Suriname is niet aan Roué besteed. ” Nooit geweest en het trekt me ook niet om daar te gaan. Wat dat betreft ben ik een echte Surinamer. De druk van mijn omgeving, om te gaan, wordt overigens wel steeds groter”, glimlacht Roué. Enthousiast probeer ik die druk op te voeren en Roué te overtuigen om toch eens naar het binnenland te gaan. Een bijna onmogelijke opgave. “ Misschien ga ik het een keer doen, maar het is niet mijn ding en ik weet zeker dat ik niet enthousiast zal worden’
Mij valt op, dat veel Surinamers sowieso niet zo veel op hebben met een bezoek aan het binnenland. Roué denkt met mij mee om hier een verklaring voor te vinden “Ik denk dat ik het weet. Je moet namelijk weten dat een bezoek aan het binnenland iets van de laatste jaren is. Tien jaar max. Er was niets! Er waren geen mogelijkheden. Onbegaanbaar gebied. Er was niks daar. Je had maar één airstrip. Nu zijn er tientallen. In het binnenland, daar wonen de djoeka’s, punt uit, zo spraken wij. Een bezoek aan Albina (RH: aan de westgrens met Frans Guyana) was al heel wat. Nu zijn er resorts met airco’
Ik merk ook dat Surinamers, in vergelijking met Nederlanders, doorgaans banger zijn voor typisch binnenlandse beesten als kikkers, spinnen en vleermuizen. “Ja dat is logisch, Nederlanders zijn nergens bang voor. Dat is ook de reden dat Nederlanders overal ter wereld doodgaan. Als je een bericht hoort over een busongeluk in het diepe oerwoud van pakweg Guatemala, dan zijn er altijd Nederlanders bij betrokken” grapt Roué op hem zo typerende wijze.
Roué, maar er is vast wel een plek waar jij me zou brengen? Lachend: “Niet naar het binnenland. Misschien naar De Republiek (RH gebied vlakbij vliegveld Zanderij) of ergens in de districten. Hooguit Cola Kreek”
Roué twijfelt of Suriname wel klaar is om meer toeristen te ontvangen. “Alles moet namelijk wel tot in de puntjes geregeld zijn. Maar laat iedereen maar komen.” Over de toenemende Chinese invloed heeft hij eveneens een dubbel gevoel. “De Chinezen participeren niet echt in de Surinaamse maatschappij. Ze hokken en gaan hun eigen gang, Maar aan de andere kant zorgen ze wel voor economische groei”
Vroeger en later
Roué kijkt met plezier terug op zijn jeugd in Paramaribo. Hij woonde en groeide op bij het Plein van 12 mei. ‘Sport, bezig en actief. Zo typeer ik mijn jeugd. Het was voor mij een soort van paradijs. Vanuit het zwembad gingen we een potje voetballen of basketballen en andersom. Ik heb een hele leuke jeugd gehad”
Roué’s eigen kinderen zijn geboren in Nederland en groeien hier op. Toch is hij van plan om definitief terug te keren naar Suriname. “Ja dat staat voor mij vast. Over tien a vijftien jaar willen we terug. Ik ben nu veertig. Vóór mijn 55e wil ik weer in Suriname wonen. Want Nederland is toch geen land om oud te zijn. In je prime time, zeg maar tussen je 20e en 50e , moet je hier in Nederland zijn. Dan kan je iets leren, maken en worden. Maar als je niets meer hoeft, moet je hier niet zijn. In alle opzichten is het klimaat voor ouderen beter in Suriname. Uiteraard is het voor mij ook makkelijker om terug te keren. Ik woonde tot mijn 20e in Suriname en heb nog dagelijks contact met Suriname.’ Ter illustratie haalt Roué twee telefoons uit zijn broekzakken. Eén voor Nederland en één voor gesprekken met Suriname via TeleSur.
Maar Roué, met 55 jaar ben je toch nog veel te jong om niets meer te hoeven en willen doen? .’ Ja dat klopt. Dat is ook de reden dat ik die leeftijd noem. Ik hoop en denk dat ik dan namelijk nog fit ben om in Suriname actief te zijn op cultureel gebied. Dat betekent tussenpersoon zijn tussen Nederlandse en Surinaamse artiesten en vooral Nederlandse artiesten voor optredens naar Suriname halen. Dat is mijn doel”.
Nu we het toch over de toekomst hebben, hoe kijk jij naar de toekomst van Suriname? “Toen Bouterse aan de macht kwam was ik echt somber. Zeker met de aanname van die omstreden amnestiewet. Ik vind namelijk principieel dat een president, waar ook ter wereld, niet ‘verdachte’ mag zijn. Ook al weet ik dat hij democratisch is gekozen. De hele situatie daar maakte mij zelfs negatief terwijl ik juist een positief en optimistisch mens ben. Dus ik besloot niet langer tegen Bouterse te zijn maar vóór Suriname. Dus ik help Suriname, los van de politiek. Ik hoop dat het goed gaat met Suriname, los van de politiek. En bovendien, ik woon in Nederland. Het is een keuze van de Surinamers daar om Bouterse te kiezen. Ik ben geïnteresseerd in Suriname en niet langer in Bouterse.”
Tot slot; waar neem jij je Surinaamse vrienden mee naar toe in Nederland? “Ik laat ze van alles zien. Door mijn werk kom ik in heel Nederland. Maar in Amsterdam is natuurlijk al genoeg te zien en te beleven. Veel Surinamers hebben tantes in Den Haag en Rotterdam, dus daar willen ze naar toe. Eigenlijk ken ik Nederland beter dan Suriname”.
Na afloop van het interview praten we nog even door. En weer komt een bezoek aan het binnenland ter sprake. Tot mijn vreugde proef ik aarzeling en zie ik beweging. “Ik ga er over nadenken. Ik laat het je weten” . Vooralsnog trekt Roué Verveer door het binnenland van Nederland. Deze week in Oss, Leeuwarden en Nijmegen.
3 Comments
jamal deekman
fantastisch hoor wat jullie doen
Limoen
Aardige man Roue. Heb al een aantal van zijn optredens gezien en ga nu ook naar Typisch Surinaams.
Mijni idee is dat Roue zelf bang is voor die beesten vandaar dat hij niet naar het binnenland gaat.
Mooi intervieuw trouwens.
Lindec
Als blonde, blanke vrouw en verliefd op Suriname, zeg ik dit:
Surinamers:
-ze asfalteren het liefst hun hele erf, want in ‘de bos’ zitten ‘enge beesten’!
-de veranda bouw je aan de voorkant van het huis, want je moet toch kunnen zien wie er langs komt?! Een veranda aan de achterkant en dan een beetje naar ‘de bos’ gaan zitten kijken is heel raar… (enge beesten!).
-in één dag rijden van Paramaribo naar Nickerie (+/- 240 km): dat doe je toch niet?!